Het bieden van kwalitatief goede begeleiding en onderwijs aan jonge kinderen kan niet zonder samenwerking. Dat vraagt om een professionele houding en een professionele cultuur. Dat wil zeggen: over je grenzen heen kijken èn nagaan wat je daar ziet betekent voor je eigen handelen. Voor- en vroegschool horen bij elkaar. En er is meer. Kinderen groeien op bij hun ouders, in de wijk, en dat heeft invloed op de mogelijkheden van kinderen om zich te ontwikkelen en te leren.
De voorschool werkt samen met relevante partners. De vroegschool werkt samen met relevante partners om het onderwijs voor de kinderen vorm te geven. Dit betekent volgens het Stedelijk Kwaliteitskader OAB Arnhem dat er integraal wordt samengewerkt tussen de domeinen onderwijs, opvang, welzijn en jeugdhulp. Deze samenwerking is gericht op het bevorderen van kansengelijkheid in ontwikkeling en onderwijs. Binnen de VVE-locaties is het educatief partnerschap met ouders expliciet uitgewerkt in hun visie en plan van aanpak. Dit moet dan ook terugkomen in het strategisch beleidsplan van de voorschoolse en vroegschoolse locaties. Met andere woorden: de samenwerking met ouders wordt van groot belang geacht bij het werken aan kansengelijkheid.
Binnen de voorschoolse situatie moet in het pedagogisch beleidsplan op zo concreet mogelijke wijze beschreven staan hoe de VVE-locatie de wijze van samenwerking met zorg, met ouders en met de basisscholen vormgeeft. Dit is verplicht gesteld, maar via de knop ‘Lees meer…’ staan meerdere opties beschreven om samenwerking te stimuleren.
De Inspectie van het Onderwijs schrijft in het Onderzoekskader 2021 voor het toezicht op de voorschoolse educatie en het primair onderwijs geen wettelijke verplichtingen voor aan voorschoolse educatie. Wel wordt er vanuit het Onderzoekskader aangeraden om binnen de voorschoolse educatie te focussen op onderstaande vragen om bij te dragen aan een grotere kwaliteit binnen VVE-educatie.
Volgens het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie moet in het pedagogisch beleidsplan zo concreet mogelijke beschreven staan op welke wijze de ouders worden betrokken bij het stimuleren van de ontwikkeling van peuters. Ook moet beschreven staan op welke wijze wordt vormgegeven aan de inhoudelijke aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie en aan een zorgvuldige overgang van het kind van voor- naar vroegschoolse educatie.
In de Subsidieregeling Voorschools aanbod gemeente Arnhem staan verplichtingen beschreven rondom de samenwerking met zorg, met ouders en met de basisschool. De samenwerking met zorg komt voort uit de principes van Passende Kinderopvang, zodat de peuter tijdens de VVE-periode voldoende in beeld is. Hierdoor kan, wanneer nodig, tijdig passende jeugdhulp ingezet worden.
Ten tweede staat in de Subsidieregeling Voorschools aanbod gemeente Arnhem de samenwerking met ouders omschreven. De VVE-locatie heeft een oudercontactpersoon en een ouderarrangement dat in overeenstemming met de doelgroep wekelijks, maandelijks of kwartaallijks plaatsvindt en dat de volgende elementen heeft:
Daarnaast staat beschreven dat de pedagogisch medewerkers samenwerken met ouders en de ouders ondersteunen indien nodig om thuis (de taal van) hun kind te kunnen stimuleren. Zij kunnen de ouders stimuleren om deel te nemen aan het ouderarrangement op de locatie of in de bibliotheek (Woordenwinkeltje). Ook vragen de pedagogisch medewerkers bij ouders na welke keuze zij gemaakt hebben voor de VVE-afspraak, behorend bij de VVE-verwijzing voor hun kind, die ouders gekregen hebben bij het consultatiebureau. Deze afspraak slaat de pedagogisch medewerker op in het kinddossier. De VVE-afspraak vormt de start van de gesprekkencyclus met ouders.
Ook staat in de Subsidieregeling Voorschools aanbod gemeente Arnhem de samenwerking met de basisschool beschreven. De pedagogisch medewerkers zorgen bij overgang van een peuter naar de basisschool voor een overdracht met behulp van het Arnhemse Overdrachtsformulier ‘Voor alle kinderen een goede overdracht’. Voor kinderen met een VVE-indicatie en/of andere specifieke ondersteuningsbehoeften besteedt de pedagogisch medewerker hier extra aandacht aan. Het liefst in de vorm van een driegesprek tussen pedagogisch medewerker, leerkracht en ouder.
Binnen de vroegschoolse situatie moet de school samenwerken met de voorschoolse voorzieningen, met de vervolgscholen, met partners in de zorg en met ouders. Dit is verplicht gesteld, maar via de knop ‘Lees meer…’ staan meerdere opties beschreven om samenwerking te stimuleren.
De Inspectie van het Onderwijs schrijft in het Onderzoekskader 2021 voor het toezicht op de voorschoolse educatie en het primair onderwijs de volgende wettelijke verplichtingen voor aan vroegschoolse educatie om te werken aan grotere kwaliteit binnen VVE-educatie:
Bovenstaande verplichtingen gelden uiteraard voor alle kinderen in de basisschoolleeftijd, maar de VVE-doelgroep heeft op dit gebied extra aandacht nodig. Het is aan u om daar invulling aan te geven passend bij de doelgroep en de Arnhemse kwaliteitseisen.
Daarnaast worden in het Onderzoekskader 2021 voor het toezicht op de voorschoolse educatie en het primair onderwijs suggesties gedaan om binnen de vroegschoolse situatie ook op andere manieren aan kwaliteit te werken. Deze eigen invulling aan kwaliteit wordt ook meegenomen in de beoordeling door de Inspectie van het Onderwijs. Hierbij kan gedacht worden aan de betrokkenheid van ouders.
Voor de VVE-doelgroep is het belangrijk om extra aandacht te besteden aan een doorgaande lijn van de voorschoolse naar de vroegschoolse voorziening. Dat wil zeggen dat de signalering en de aanpak start op de voorschoolse locatie en wordt voortgezet op de vroegschoolse locatie. De doorgaande lijn kan verschillende vormen hebben. Onder doorgaande lijn in samenwerking verstaan we dat de samenwerking die binnen voorschoolse organisaties bestaat met ouders en met zorg voortgezet wordt in het basisonderwijs. Op het gebied van samenwerking kun je aan de hand van de volgende vragen de doorgaande lijn versterken:
Bekijk dan ook eens de volgende websites en documenten:
We gebruiken Facebook om ouders en leerkrachten aan te spreken met suggesties en voorbeelden van good practise in samenwerking met elkaar.